Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Samenvatting van de paragraaf

Hoe staat Arnhem er financieel voor? In het hoofdstuk Ontwikkelingen in het financieel kader is dit al toegelicht. In deze paragraaf staat we uitgebreider stil bij de financiële positie van de gemeente Arnhem. Net als wanneer iemand naar zijn eigen financiële positie kijkt, is het noodzakelijk om zicht te hebben in de wijze waarop de bezittingen zijn gefinancierd. Als iemand bijvoorbeeld een relatief goed en zeker inkomen heeft om zijn huur of hypotheek te betalen, verder geen grote schulden heeft en ook nog over een spaarsaldo beschikt, dan kan worden geconcludeerd dat zijn financiële positie solide is.

Zo is het ook bij gemeenten. Heeft Arnhem geen of weinig schulden, een goed gevulde 'bankrekening' (algemene reserve) en zijn de baten vrijwel ieder jaar even hoog of iets hoger dan de lasten, dan staat Arnhem er over het algemeen goed voor.
Het weerstandsvermogen geeft daarnaast aan in welke mate de gemeente Arnhem in staat is om de gevolgen van risico's op te vangen zonder dat het beleid of de uitvoering daarvan in gevaar komt.
Met behulp van de hiernaast afgebeelde financiële kengetallen die betrekking hebben op de balans en de begroting kan een goed beeld worden geschetst van de financiële positie van Arnhem.

Een afzonderlijk kengetal zegt weinig over hoe de financiële positie moet worden beoordeeld. Zo hoeft een hoge schuld geen nadelig effect te hebben op de financiële positie, maar is dat afhankelijk of en wat er aan eigen vermogen tegenover die schuld staat. Het is dus, met andere woorden, niet mogelijk om een individueel kengetal te gebruiken voor de beoordeling van de financiële positie. Het weerstandsvermogen en de kengetallen zullen altijd in samenhang moeten worden bezien, omdat ze alleen gezamenlijk en in hun onderlinge verhouding een goed beeld kunnen geven van de financiële positie van een gemeente. De kengetallen zijn daarom gezamenlijk opgenomen in deze paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing en zijn voorzien van een toelichting.

Om de financiële positie van onze gemeente als geheel goed te kunnen beoordelen zijn de volgende drie invalshoeken van belang:

  • De robuustheid van de begroting. Is er sprake van een reëel beeld van inkomsten en uitgaven? Zijn er voorzieningen voor verplichtingen of mogelijke verliezen opgenomen? Sluit de raming van de inkomsten van het Rijk aan bij de laatste circulaire over de algemene uitkering? Zijn inkomsten en uitgaven van de (meerjaren)begroting in evenwicht?
  • De robuustheid van de buffers om als zich risico’s voordoen, deze op te kunnen vangen en voldoende tijd te hebben om, als de tegenvaller structureel is, bezuinigingsmaatregelen te kunnen treffen. Is er sprake van een goede inventarisatie van aanwezige risico’s? Is er voldoende weerstandscapaciteit?
  • En hoe zit het met de robuustheid van de gemeentelijke balans. Heeft de gemeente niet te hoge schulden? Hoe zit het met de verhouding tussen eigen en vreemd vermogen? Bezit de gemeente veel gronden waarop ze risico’s loopt? Dit soort vragen zijn te beantwoorden aan de hand van een aantal kengetallen die in deze paragraaf nader besproken worden.

De 'grenzen' van het financieel speelveld voor gemeente en de manier waarop de gemeente daarin opereert liggen vast in de gemeentewet en de begrotingsvoorschriften (BBV). Anders dan het Rijk moet het gemeentelijke huishoudboekje van gemeente altijd in evenwicht zijn. De raad moet erop toezien dat de begroting 'structureel en reëel in evenwicht is' dan wel er voor zorgen dat dit evenwicht in de daarop volgende jaren wordt vastgesteld (art. 189 lid 2 gemeentewet). De begroting moet vervolgens worden goedgekeurd door Gedeputeerde Staten. Is Gedeputeerde Staten van mening dat de (meerjaren-)begroting niet in evenwicht is,  dan wordt de begroting niet goedgekeurd. De gemeente krijgt dan te maken met het zogenaamde preventieve toezicht en verliest een deel van haar financiële zelfstandigheid. Gedeputeerde Staten zal de gemeente opdragen een financieel herstelplan te maken waarmee de begroting weer in evenwicht komt.

De gemeente Arnhem heeft de afgelopen jaren regelmatig zelf de vinger aan de pols gehouden op de eigen financiële positie. Door middel van extern onderzoek (bijvoorbeeld het onderzoek van bureau Cebeon uit 2015/2016 - zaaknummer 2015-12-00787) of door eigen onderzoek (bijvoorbeeld de evaluatie van de spelregels weerstandsvermogen). Door terug te blikken op het recente verleden en toekomstige ontwikkelingen te verkennen is in overleg met de raad besproken welke aanpassingen in de financiële spelregels wenselijk zijn.
Afwegingen rondom solvabiliteit, omvang van de schulden en weerstandsvermogen zijn de afgelopen jaren en ook bij de bespreking van de Perspectiefnota belangrijke gesprekspunten geweest. Bij de behandeling van de Perspectiefnota 2020-2023 is een motie aangenomen (19M97 Houd de financiële verordening in stand) die we in deze MJPB verwerkt hebben.

Financiële kengetallen
De financiële kengetallen laten voor Arnhem het volgende beeld zien:

1A.

Netto schuldquote

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

2018

2019

2020

2021

2022

2023

86%

89%

88%

92%

94%

95%

1B.

Netto schuldquote gecorrigeerd

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

voor alle verstrekte leningen

2018

2019

2020

2021

2022

2023

76%

79%

80%

84%

88%

88%

2.

Solvabiliteitsratio

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

2018

2019

2020

2021

2022

2023

16%

16%

15%

15%

15%

16%

2A.

Weerstandsvermogen (factor)

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

2018

2019

2020

2021

2022

2023

1,4

1,6

1,0

1,0

1,0

1,1

3.

Kengetal grondexploitatie

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

2018

2019

2020

2021

2022

2023

7%

7%

6%

6%

5%

4%

4.

Structurele exploitatieruimte

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

2018

2019

2020

2021

2022

2023

-2%

-1%

-3%

1%

0%

2%

5.

Woonlasten meerpersoons-

Rekening

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

huishouden

2018

2019

2020

2021

2022

2023

104%

104%

102%

100%

100%

100%

Conclusie

Hieruit kan geconcludeerd worden dat de financiële positie in Arnhem een wisselend beeld laat zien. De solvabiliteit valt voor 2020 volgens de norm van de provincie nog steeds in de meest risicovolle categorie. De grens die de provincie hiervoor hanteert ligt namelijk op 20%. Dit was voor de provincie bij de MJPB 2019-2022 aanleiding om de financiële positie van Arnhem als 'matig' te beoordelen.
Eerder werden de ontwikkelingen voor de solvabiliteit somberder ingeschat. Toen de raad in november 2016 aansluitend op de conclusies van het onderzoek van Cebeon besloot om maatregelen te nemen om de vermogenspositie te verbeteren werd zelfs zonder deze maatregelen op begrotingsbasis rekening gehouden met een solvabiliteit voor 2017 van 10%.
Voor de verdere versterking van de financiële robuustheid van de balans van de gemeente is in de raadsbrief van januari 2018 voorgesteld ingaande 2019 jaarlijks bedragen toe te voegen aan de bestemmingsreserve kapitaallasten (vanaf deze MJPB BR Solvabiliteit), waarmee binnen die reserve een extra buffer voor solvabiliteit ontstaat. Feitelijk wordt een bedrag gereserveerd ter versterking van het eigen vermogen.  In de genoemde brief werd rekening gehouden met een solvabiliteit over 2018 inclusief het effect van de 20 jaar-maatregel van 12,66% oplopend tot een percentage van 15,35% eind 2021. De feitelijke situatie blijkt inmiddels positiever dan op dat moment bedacht. Op basis van deze MJPB zijn de prognoses dat de solvabiliteit de komende jaren stabiel blijft en in het laatste jaar 2023 nog verder stijgt naar 16%. In onderstaande tabel zijn de prognoses uit het Cebeon-rapport en de raadsbrief van 16 januari 2018 zichtbaar gemaakt.  

Solvabiliteit in %

begr 17

mjr 18

mjr 19

mjr 20

mjr 2021

Cebeon (blz. 2)

9,93

9,2

9,25

9,42

-

Raadsbrief 16 januari 2018

13,59

11,74

11,18

11,08

12,68

Raadsbrief 16 januari 2018 incl. BR Kapitaallasten

13,59

12,66

12,81

13,29

15,35

Overigens leert de ervaring dat kengetallen aan schommelingen onderhevig kunnen zijn. De feitelijke ontwikkelingen in het begrotingsjaar (bijvoorbeeld ten aanzien van het aangaan van schulden) kunnen anders zijn dan begroot, waardoor het solvabiliteitspercentage schommelt. Ook wijzigingen in regelgeving, het feitelijke investeringsvolume en ontwikkelingen in het grondbedrijf kunnen tot afwijkingen leiden. De waarde van meerjarige prognoses voor de balans is dan ook beperkt. Vooral de jaarrekeningen waarin de feitelijke ontwikkelingen zijn verwerkt bieden houvast.  

De netto schuldquote (ook gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen) laat een stijgende lijn zien en is nog steeds aan de hoge kant. Dit komt deels door daadwerkelijk hogere schulden, maar ook deels doordat de begrote baten in de latere jaren afnemen (het zogenaamde 'noemer'-effect). Ook de ontwikkeling van de netto-schuld per inwoner is feitelijke positiever dan eerder werd verondersteld. In de raadsbrief van januari 2018 werd deze voor eind 2020 door het positieve effect van de 20 jaar maatregel ingeschat op € 4.189 per inwoner. Deze komt nu uit op € 3.827 in 2020. In onderstaande tabel zijn de prognoses uit de raadsbrief van 16 januari 2018 zichtbaar gemaakt:

Schuld per inwoner

begr 17

mjr 18

mjr 19

mjr 20

mjr 2021

Raadsbrief 16 januari 2018

€ 3.830

€ 4.072

€ 4.371

€ 4.325

€ 4.093

Raadsbrief 16 januari 2018 incl. BR Kapitaallasten

€ 4.016

€ 4.270

€ 4.189

€ 3.933

Het weerstandsvermogen geeft bij deze MJPB 2020-2023 een voldoende beeld, waarbij de weerstandsfactor uitkomt op afgerond 1 in 2020 en in het  laatste jaar 2023 op 1,1. Met dit niveau van de weerstandsfactor voldoet deze aan het uitgangspunt in de verordening Financieel beleid en beheer (art. 11, lid 3) dat de weerstandsfactor voor een robuuste financiële positie niet lager mag zijn dan 1. De bovengrens van 1,4 die ook in de verordening is opgenomen wordt niet bereikt. Daarbij moet ook worden bedacht dat voor de inschatting van het gemeentelijk risicoprofiel statistische berekeningen worden gemaakt. Deze werken door in de hoogte van de weerstandsfactor, zodat dit niet als een vorm van exacte wetenschap kan worden beschouwd.

De structurele exploitatieruimte laat na een negatief saldo in 2020 een groei zien en komt meerjarig gezien positief uit. Het kengetal grondexploitatie laat een dalende lijn zien; dit betekent dat de gemeente minder risico loopt op de grondexploitatie. De woonlasten ten opzichte van het landelijk gemiddelde jaar van het ervoor komen in 2020 lager uit dan in de begroting 2019. Voor een deel wordt dit veroorzaakt doordat de OZB niet wordt geïndexeerd. Voor de afvalstoffenheffing wordt een fictief bedrag aangehouden, op basis van een eerste inschatting van een gemiddeld bedrag per gezin als gevolg van de invoering van Diftar.  

Belangrijk is ook dit soort kengetallen in onderlinge samenhang te bezien. De afgelopen jaren is bij de behandeling van de MJPB's veel aandacht geweest voor de hoogte van de weerstandsfactor en solvabiliteit. Maar ook de beoordeling van deze kengetallen moet in samenhang worden bezien met andere kengetallen om een goed beeld van financiële positie als geheel te krijgen.
Zo heeft de gemeente Arnhem tijdens de economische crisis jaren omvangrijke bedragen afgeboekt en verliezen moeten nemen in de grondexploitaties. Zonder deze afboekingen was de solvabiliteit van de gemeente beter geweest. Maar het grondbedrijf is nu veel minder kwetsbaar voor mogelijke negatieve ontwikkelingen in de vastgoedmarkt dan andere gemeenten. Het kengetal van de grondexploitatie toont aan dat Arnhem in de minst risicovolle categorie zit (gebaseerd op basis van de lopende verwachte grondexploitaties). Aan de andere kant leidt nieuwe regelgeving in het BBV tot verplichte tussentijdse winstnemingen in de grondexploitatie. Dit ligt niet in de lijn van een behoedzame raming, zoals door Arnhem tot voor kort werd gehanteerd. Dit maakt het noodzakelijk om ook voor het grondbedrijf de aanwezige risico’s nauwlettend te volgen en hierop te sturen. Ook dit soort achtergrondinformatie moet mee gewogen worden bij de beoordeling van de solvabiliteit van de gemeente.