Ontwikkelingen in het financieel kader

Gemeentefonds

In deze MJPB is de prognose van het gemeentefonds verwerkt, zoals volgt uit de doorrekening van de meicirculaire 2019. De meicirculaire is een vertaling van de Voorjaarsnota van het Rijk. In cumulatieve zin (2019 tot en met 2023) verbetert het beeld zoals in de Perspectiefnota werd verwacht van - € 4,4 miljoen naar € 0,5 miljoen. Dat is in deze MJPB verwerkt. Ook ten opzichte van de vorige MJPB is in alle jaren sprake van een stijging van het gemeentefonds. De voornaamste effecten van de meicirculaire zijn de volgende:

  • Het accres voor 2020 tot en met 2023 laat een daling zien. De wijzigingen in het accres kennen een structureel karakter. Het voornaamste deel van deze daling wordt verklaard door de lagere loon- en prijsontwikkeling van de rijksuitgaven. Hierdoor daalt als gevolg van de trap-op-trap-af systematiek de algemene uitkering voor gemeenten.
  • Er worden incidentele extra middelen voor Jeugdzorg ontvangen. Dit komt voor Arnhem neer op € 5,0 miljoen in 2019 en € 3,9 miljoen in de jaren 2020 en 2021. Aanvullend wordt onderzoek verricht om te kunnen bepalen of, en zo ja in welke mate, gemeenten structureel extra middelen nodig hebben. Daarnaast worden de komende maanden bestuurlijke afspraken gemaakt tussen Rijk en VNG over hoe het jeugdhulpstelsel effectiever, efficiënter en beter kan gaan functioneren. Vooralsnog gaan we er vanuit dat ofwel de extra middelen een structureel karakter gaan kennen, dan wel de kosten jeugdhulp als gevolg van nieuwe bestuurlijke afspraken met eenzelfde bedrag kunnen dalen. In deze MJPB zijn om die reden de extra middelen van € 3,9 miljoen ook in de jaren 2022 en verder opgenomen als verwachte inkomsten. In ons risicoprofiel hebben we op advies van de toezichthouder hiervoor een risico meegenomen. De richtlijn voor de toezichthouder staat gemeenten toe voor de jaren 2022 en 2023 een stelpost te ramen, waarvan nu niet zeker is of deze ook daadwerkelijk zal worden ingevuld. Dit in afwijking van de wijze waarop de toezichthouder normaal gesproken de raming van stelposten beoordeelt.  
  • Overige effecten: loon- en prijsbijstelling op de resterende integratie-uitkeringen sociaal domein, actualisatie van maatstaven en ontwikkelingen in de uitkeringsbasis.

In de raadsbrief van 18 juni 2019 is hierover een inhoudelijke toelichting gegeven.

We ramen in constante prijzen. Dit betekent dat de nominale indexatie voor het eerste jaar 2020 structureel en constant wordt doorgetrokken naar de jaren 2021 en verder. Het Rijk rekent met de uitkeringsfactoren voor het gemeentefonds in lopende prijzen (dus een oplopende reeks voor de nominale indexatie). Vanaf 2020 hebben we dit dan ook verlaagd met de prijsmutatie BBP, een officieel indexcijfer van het CBS.

Taakmutaties en decentralisatieuitkeringen

In de meicirculaire is een aantal taakmutaties en wijzigingen in decentralisatieuitkeringen opgenomen. Voor zover deze taakmutaties of decentralisatieuitkeringen leiden tot wijzigingen in de verwachte lasten op de beleidsvelden, worden deze ook doorgezet naar de beleidsvelden. In deel 3 (Financiële begroting) worden de wijzigingen van het gemeentefonds als gevolg van taakmutaties en nieuwe of gewijzigde decentralisatie- en integratie-uitkeringen toegelicht. Per mutatie is aangegeven in hoeverre deze met de verschillende beleidsvelden worden verrekend.

In de volgende tabel wordt het totaaloverzicht gepresenteerd van de ontwikkelingen van het gemeentefonds op basis van de meicirculaire. Ten opzichte van de vorige MJPB ontstaat het volgende effect:

Gemeentefonds en overige rijksontwikkelingen

2020

2021

2022

2023

Bedragen x € 1.000

Ontwikkeling gemeentefonds meicirculaire

8.027

6.244

1.302

4.713

Doorgeven nieuwe en wijzigingen in Decentralisatie Uitkeringen (DU) meicirculaire

-988

-752

-642

-669

Stelpost "Uitkomst onderzoek Jeugdzorg"

0

0

3.900

3.900

Totaal ontwikkeling gemeentefonds

7.038

5.493

4.560

7.944

Totaal gemeentefonds en overige rijksontwikkelingen

7.038

5.493

4.560

7.944

ga terug