Voor elke begroting wordt een actualisatie gemaakt van de prijs- en volumeontwikkelingen, de belasting- en legesopbrengsten, en het gemeentelijk investeringsplan. In totaal leidt dit, zoals zichtbaar in de volgende tabel, tot een nadeel in het algemeen beeld.
Jaarlijkse bijstellingen | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
Prijs en volume-ontwikkelingen | -17.034 | -17.303 | -17.302 | -17.302 |
Ontwikkeling belastingen en legesopbrengsten | 753 | 753 | 753 | 753 |
Ontwikkelingen Meerjareninvesteringsplanning | 2.762 | 1.715 | 524 | -827 |
Totaal jaarlijkse bijstellingen | -13.519 | -14.835 | -16.025 | -17.376 |
Totaal Jaarlijkse bijstellingen | -13.519 | -14.835 | -16.025 | -17.376 |
Op basis van de vorig jaar geïntroduceerde systematiek wordt bij de Perspectiefnota een totaal budget geraamd voor verwachte loon- en prijsstijgingen (op basis van de CPI) en voor verwachte volumestijgingen (op basis van de verwachte groei van het aantal inwoners). In de Perspectiefnota is om die reden € 11,4 miljoen geraamd voor het opvangen van loon- en prijsstijgingen en € 4,4 miljoen voor het opvangen van volumestijgingen. In onderstaande tabel is dit opgenomen, waarbij tevens in de regels 'totaal aanvullend op de Perspectiefnota' is aangegeven hoe deze budgetten in de voorliggende MJPB worden verdeeld:
Prijs en volume-ontwikkeling | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
Loon- en prijsontwikkelingen | ||||
Loon- en prijsontwikkelingen Perspectiefnota | -11.363 | -11.363 | -11.363 | -11.363 |
Totaal ontwikkelingen Perspectiefnota | -11.363 | -11.363 | -11.363 | -11.363 |
Tegenboeken Indexatie tav prijsontwikkelingen 2,3% | 11.363 | 11.363 | 11.363 | 11.363 |
Nominale indexatie verbonden partijen | -1.693 | -1.693 | -1.693 | -1.693 |
Prijsindexatie budgetten begroting | -2.600 | -2.600 | -2.600 | -2.600 |
Prijsindexatie budgetten begroting zorg | -4.609 | -4.609 | -4.609 | -4.609 |
Looncompensatie cao 2019-2021 (oplopend naar 6,25% in 2021) | -3.467 | -4.323 | -4.317 | -4.317 |
Reeds aanwezige stelpost tbv nieuwe cao | 1.288 | 1.293 | 1.294 | 1.294 |
Contributie VNG/Waarderingskamer/Fonds GGU | -299 | -299 | -299 | -299 |
Premieontwikkeling 2020 | pm | pm | pm | pm |
Totaal aanvullend op Perspectiefnota | -17 | -868 | -861 | -861 |
Volume-ontwikkelingen | ||||
Volume-ontwikkelingen Perspectiefnota obv 0,9% groei inwoners | -4.446 | -4.446 | -4.446 | -4.446 |
Totaal ontwikkelingen Perspectiefnota | -4.446 | -4.446 | -4.446 | -4.446 |
Tegenboeken Indexatie tav volume ontwikkelingen obv 0,9% groei inwoners | 4.446 | 4.446 | 4.446 | 4.446 |
Volumeindexatie naar budgetten begroting | -1.384 | -528 | -534 | -534 |
Volumeindexatie naar budgetten begroting zorg | -1.030 | -1.030 | -1.030 | -1.030 |
In te zetten deel volumereeks tbv zorg | -3.240 | -3.514 | -3.514 | -3.514 |
Totaal aanvullend op Perspectiefnota | -1.208 | -626 | -632 | -632 |
Totaal prijs en volume-ontwikkelingen | -17.034 | -17.303 | -17.302 | -17.302 |
Loon- en prijsontwikkeling
Het budget voor loon- en prijsontwikkelingen wordt over een aantal onderdelen verdeeld. Op de eerste plaats gaat € 1,7 miljoen naar de diverse verbonden partijen op basis van de afspraken over nominale indexatie die in de betreffende begrotingen daarvoor zijn opgenomen. Daarnaast is € 2,5 miljoen bestemd voor het opvangen van prijsstijgingen op de diverse beleidsvelden in de gehele begroting (exclusief de zorgbudgetten). Onderdeel hiervan zijn ook de gesubsidieerde instellingen. De zorgbudgetten zijn afzonderlijk in beeld gebracht en ontvangen € 4,6 miljoen.
Kort na het verschijnen van de Perspectiefnota is een principeakkoord gesloten over een nieuwe cao voor gemeenteambtenaren. De stijging van de loonkosten loopt (middels een aantal tranches) op met 6,25% vanaf 2021. In de MJPB 2019-2022 was hiervoor reeds een inschatting gemaakt en een stelpost opgenomen. Deze kan in de nieuwe MJPB komen te vervallen. Op de laatste plaats heeft een stijging plaatsgevonden van een aantal afdrachten aan externe partijen, zoals de VNG en de Waarderingskamer.
In 2020 kunnen alle loon- en prijsontwikkelingen binnen het daarvoor gereserveerde budget worden opgevangen (resterend tekort van - € 17.000), vanaf 2021 is het beslag op de algemene middelen groter. Dit wordt veroorzaakt door de stijging van de cao, welke groter is dan de reservering op grond van de systematiek.
Volumeontwikkeling
In de Perspectiefnota is gerekend met een groei van 0,9% van het aantal inwoners in 2020 ten opzichte van 2019. Dit betrof een voorlopig cijfer, in het voorjaar zijn nieuwe cijfers bekend gemaakt. Daaruit blijkt dat de groei van het aantal inwoners hoger uitkomt, namelijk op 1,2%. Dit betekent dat het in de Perspectiefnota gereserveerde budget op grond van de systematiek te laag is en er feitelijk € 5,9 miljoen beschikbaar moet zijn. Met de ontwikkelde verdeelsystematiek wordt een budget van € 1,4 miljoen in 2020 verdeeld naar diverse beleidsvelden in de gehele begroting (exclusief de zorgbudgetten). Hierbij is ook rekening gehouden met een post voor onvoorziene ontwikkelingen. Voor de jaren vanaf 2021 voorzien we dat deze niet benodigd is.
De zorgbudgetten ontvangen op basis van de verdeelsystematiek een budget van € 1 miljoen structureel.
De tot nu toe gehanteerde systematiek leidt ertoe dat er ruimte ontstaat tussen de reservering (bij de Perspectiefnota) en de toedeling naar de programma's op basis van de daadwerkelijke ingeschatte kosten van volumeontwikkelingen. Om die reden wordt op korte termijn een review uitgevoerd op deze systematiek. De uitkomsten zullen in de komende Perspectiefnota worden toegelicht en verwerkt. Voor deze MJPB betekent dit dat er € 3,2 miljoen in 2020, oplopend naar € 3,5 miljoen structureel uit deze volumereservering ingezet kan worden ter dekking van de stijging van de kosten in het zorgdomein.
Van het totaal op grond van de systematiek in te zetten budget ad € 5,9 miljoen wordt er in 2020 zoals hierboven aangegeven € 5,6 miljoen verdeeld. In de jaren daarna is de toedeling € 5,1 miljoen.
Ontwikkeling belastingopbrengst
Door de afspraken in het coalitieakkoord neemt de belastingopbrengst in Arnhem nauwelijks toe. Zo is er afgesproken dat de Onroerend Zaak Belasting (OZB) voor inwoners en ondernemers niet zal stijgen. Dit betekent dat er op de OZB ook geen indexatie plaats vindt. Er wordt een uitzondering gemaakt voor de extra opbrengst direct volgend uit de netto toevoeging van woningen of niet-woningen. Voor de heffingen is het uitgangspunt kostendekkendheid: de rioolheffing mag jaarlijks groeien met 1,5%. De afvalstoffenheffing is kostendekkend (zie effecten onder 'Wonen in een duurzamer Arnhem'). In onderstaande tabel worden de effecten van de ontwikkeling OZB op de begroting weergegeven.
Ontwikkeling belastingen MJPB | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
Meeropbrengst OZB agv autonome volumegroei woningen | 75 | 75 | 75 | 75 |
OZB eenmalig verhogen met 1,25% (Amendement 19A66) | 678 | 678 | 678 | 678 |
Totaal ontwikkelingen Perspectiefnota | 753 | 753 | 753 | 753 |
Totaal Ontwikkeling belastingen MJPB | 753 | 753 | 753 | 753 |
Ontwikkeling OZB
De meeropbrengst OZB ad € 75.000 betreft de extra opbrengst direct volgend uit de netto toevoeging van woningen of niet-woningen. Deze raming is al in de Perspectiefnota meegenomen.
In het aangenomen amendement 'Aanvullende afspraken zorg' (19A66) is de volgende wijziging opgenomen die in bovenstaande tabel is verwerkt:
- De OZB in 2020 éénmalig te verhogen met 1,25%.
Ontwikkeling afvalstoffenheffing
De afvalstoffenheffing is kostendekkend, waarbij als uitgangspunten uit het coalitieakkoord het knelpunt rondom PMD (zie Wonen in een duurzamer Arnhem ) en het terugdraaien van de bezuiniging op de kwijtschelding (zie Meedoen in een socialer Arnhem) niet aan de afvalstoffenheffing wordt toegerekend. Op basis van onderstaande ontwikkelingen stijgt voor 2020 het tarief voor de afvalstoffenheffing. Het tarief is niet kostendekkend, het percentage kostendekkendheid voor 2020 komt uit op 82%.
Als gevolg van betere scheiding van de afvalstromen kan inmiddels 82% van de PBD-fractie worden doorgezet voor sortering en vermarketing. Hierdoor dalen de kosten voor het verwerken van restafval. Daar tegenover staan wel hogere kosten doordat de kosten voor aanbesteding verwerking restafval zijn gestegen en de invoering van een rijks verbrandingsbelasting op de verwerking restafval.
In 2020 zal de afvalstoffenheffing middels de Diftar-methode verrekend gaan worden. Dit betekent naast een vaste heffing voor ieder huishouden ook een heffing per aangeleverde zak restafval. Zowel de hogere kosten (zoals kwijtschelding medisch afval, verhoging frequentie inzamelen, extra toezicht/handhaving) als verwachte voordelen door betere afvalscheiding (zoals hogere opbrengst PBD-fracties, lagere kosten verwerking restafval) behorende bij Diftar zijn in de begroting verwerkt. Om begrotingstechnische redenen is uitgegaan dat Diftar per 1-1-2020 van kracht wordt. Uiteraard is een andere ingangsdatum in 2020 mogelijk (begrotingswijziging dan wel in 2019 te verwerken).
Als gevolg van hier boven beschreven ontwikkelingen stijgt de gemiddelde afvalstoffenheffing in 2020 met circa 5%.
Bedragen * € 1.000 | ||||
Ontwikkeling kosten/opbrengsten afvalstoffenheffing | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
Reguliere bijstelling ramingen | -13 | -39 | -442 | -368 |
Kostenstijging contracten verwerking restafval, verbrandingsbelasting en afvalinzameling | -1.362 | -1.635 | -1.580 | -1.573 |
Kwijtscheldingen (medisch) | -135 | -135 | -135 | -135 |
Dekking uit afvalstoffenheffing | 1.510 | 1.809 | 2.157 | 2.076 |
Totaal | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontwikkeling rioolheffing
De lasten van de riolering en de baten uit de rioolheffing zijn ook geactualiseerd. Een belangrijke aanname die hieraan ten grondslag ligt is de afspraak dat de rioolheffing jaarlijks mag groeien met 1,5%. De voor- en nadelige verschillen worden verrekend met de bestemmingsreserve Groot onderhoud Openbare Ruimte. Het voordelige saldo blijft zo beschikbaar voor toekomstige ontwikkelingen met betrekking tot de riolering. Per saldo heeft de actualisatie van de rioolheffing geen effect op de Algemene middelen.
Het bovenstaande resulteert in het volgende plaatje dat de lastenontwikkeling voor 2020 afzet tegen 2019:
Gem. lastenontwikkeling per woning (eigenaar) | 2019 | 2020 | % |
---|---|---|---|
Onroerend zaakbelasting | € 338 | € 342 | 1,25% |
Rioolheffing | € 172 | € 174 | 1,5% |
Afvalstoffenheffing (gemiddeld per huishouden) | € 220 | € 231 | 4,8% |
€ 730 | € 747 | 2,33% |
Voor de effecten die de ontwikkelingen hebben voor de eigenaren en huurders wordt verwezen naar de paragraaf Lokale heffingen.
Investeringen en de bijbehorende kapitaallastenontwikkeling
Het huidige meerjarig Investeringsplan dat is opgenomen in de paragraaf Investeringen is een gedetailleerd plan waarin afzonderlijke investeringen per programma zijn gerangschikt. Hiermee heeft het gemeentebestuur een middel in handen om goed onderbouwde afwegingen te maken en de realisatie van investeringen door de tijd nauwgezet te volgen. Op basis van deze investeringsplanning is het voor de gemeenteraad mogelijk om investeringen over de programma's tegen elkaar af te wegen om – wanneer nodig – ruimte te scheppen voor de ambities met onze stad.
In de Investeringsplanning 2020 - 2023 zijn alle voorgenomen investeringen opgenomen met een onderscheid in programma- en bedrijfsvoering investeringen. De bedrijfsvoeringsinvesteringen betreffen veelal de vervanging van bedrijfsmiddelen, zoals het vervangen van de computers, de ICT-infrastructuur, meubilair en dergelijke.
De investeringen zijn reëel geraamd; dit conform de in de MJPB 2014-2017 ingezette lijn om structurele vrijval op kapitaallasten te realiseren door het reëler plannen van investeringen. Voor de jaren 2020 t/m 2023 worden in deze MJPB kredieten aangevraagd van € 196,2 miljoen. De nadruk ligt op de jaren 2020 en 2021 met geplande investeringen van € 145,6 miljoen. Voor de hele planperiode van deze MJPB inclusief 2019 wordt uitgegaan van investeringen tot een totaalbedrag van € 248,2 miljoen. In het MIP 2018 - 2022 was dit € 233,1 miljoen.
Dit is dus ongeveer gelijk aan de vorige MJPB. Bij een vergelijking tussen deze investeringsplanningen valt op dat de oorspronkelijke nadruk in het jaar 2018 is verplaatst naar de jaren 2020 en 2021. Deze verschuiving wordt voor het grootste deel verklaard door een gewijzigde planning van investeringen in de sfeer van de onderwijshuisvesting en cultuur. Geplande onderwijsinvesteringen schuiven door naar 2020 en de investering in Museum Arnhem schuift door naar 2021. Voor het museum is conform afspraak € 7,5 miljoen beschikbaar om het financiële knelpunt voor de verbouw op te lossen.
We hebben voor de jaren 2022 en 2023 geen grote nieuwe investeringen begroot. Alleen een aantal min of meer reguliere investeringen (onder andere onderwijshuisvestingsplan, riolering en bedrijfsvoering) is voorzien. Conform afspraak wordt € 1,6 miljoen extra kapitaallasten gereserveerd vanaf 2023 ten behoeve van cultuurinvesteringen, in elk geval voor een toekomstbestendige huisvesting van Stadstheater Arnhem, Toneelgroep Oostpool en Introdans.
Ontwikkeling Meerjareninvesteringsplanning | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | ||||
Ontwikkeling MIP | 1.469 | 851 | -7 | -1.174 |
Totaal MIP Perspectiefnota | 1.469 | 851 | -7 | -1.174 |
Actualisatie MIP | 1.293 | 864 | 531 | 347 |
Totaal aanvullend op Perspectiefnota | 1.293 | 864 | 531 | 347 |
Totaal Ontwikkeling Meerjareninvesteringsplanning | 2.762 | 1.715 | 524 | -827 |
In de voorgaande tabel is de ontwikkeling van de kapitaallasten geschetst ten opzichte van de vorige begroting op basis van de in de paragraaf Investeringen opgenomen meerjarige investeringsplanning (MIP). Daarnaast is de ontwikkeling van de vrijval meegenomen die ontstaat door het verschil tussen de werkelijke kapitaallasten van alle in het verleden gedane investeringen (niet MIP investeringen) en de begrote kapitaallastenruimte.
In de meerjareninvesteringsplanning is ook rekening gehouden met investeringen in duurzaamheid van gemeentelijke panden. De transitie naar duurzame gemeentelijke gebouwen is zeer ingrijpend en een grote uitdaging.